Een goed beschermde schat
Ingesloten door zijn vestingmuren verbergt Saint-Malo duizend schatten. Je ontdekt ze terwijl je op je eigen tempo door de onweerstaanbaar charmante steegjes slentert.
Hier betreedt u de meest corsair-achtige wijk van Saint-Malo. De vele inwoners, reders, zeelieden en ambachtslieden, worden omringd door hun vestingmuren en zijn allemaal op de zee gericht. Een maritieme stad dus, met een sterke onafhankelijke geest. Saint-Malo was 4 jaar lang een republiek (1590 – 1594) en bleef trouw aan haar motto: “Noch Frans noch Bretons, Malouin am!”. Van het Bastion Saint-Louis tot het Fort à la Reine is de wandeling doorspekt met leuke verrassingen. Als je aankomt via de Porte Saint-Vincent, word je begroet door het Château: de eerste juweeltjes op je weg. In de 4 hoektorens en de donjon is nu het stadhuis gevestigd. Iets verderop in de straat staat u oog in oog met een ander juweeltje: de Cathédrale Saint-Vincent. De gewelven in Angevijnse stijl, de kloostergang en het gotische koor uit de 13e eeuw zijn bewonderenswaardig. Hier liggen de graven van Jacques Cartier en Duguay-Trouin.






Een juweel omringd door bastions
Elke schat trekt begeerte aan en deze juweel van een zeerover heeft gedenkwaardige gevechten ontketend tegen zijn vijanden, die vaak uit Engeland kwamen. De baai werd gefortificeerd vanaf de 17e eeuw dankzij Garangeau die, op basis van de plannen van Vauban, de 4 forten bouwde op eilandjes: la Conchée, Fort National, Fort du Petit Bé en Fort Harbour. Verder uit de kust vormde het eiland Cézembre ook een bastion. Om dit panorama te bewonderen loop je bij eb naar het eilandje Grand Bé, waar de schrijver François-René de Chateaubriand begraven ligt. Het uitzicht is adembenemend.