Plat op de grond liggend op mijn rug in het zand, hoed over mijn ogen, de armen in een kruis gestrekt, bleef ik anderhalf uur lang mijn vod warmen in de zon om de hagedis te doen. Toen ik mijn hoofd optilde, was de kust verdwenen. Het tij was bijna plotseling teruggekeerd om het te bedekken. En de boten, die zojuist nog onbeweeglijk waren geweest, stegen en dreven nu weer.Gustave Flaubert, Par les champs et par les grèves.


